De redding van Luuk

Beoordelingen op Bol.com:

 

4 sterren van de 5

"Spannend, fantasievol boek met hart voor geschiedenis"

 

"Spannend boek over twee levenslustige jongens die naast je zouden kunnen wonen. Het begin van het verhaal deed mij denken aan " Kruistocht in Spijkerbroek". Het verhaal is vlot geschreven, vol onverwachte wendingen, fantasievol en wat bepaalde aspecten betreft, gebaseerd op historische feiten. Het zou een script kunnen zijn voor een jeugdfilm over het doorzettingsvermogen en het lef van twee jongens die de ontdekking van hun leven doen. Geschikt voor een gevorderde lezer van acht jaar en ouder. Ook geschikt om aan kinderen vanaf acht jaar voor te lezen."

 

 

"Pluspunten: Fantasierijk, Mooi vormgegeven, Spannend"

 

 

Hier vast een stukje uit het boek:

Hoofdstuk 22

 

‘Pssst!’ klonk het ineens luid achter hen. ‘Dat duurde lang zeg!’ Met een grote grijns op zijn gezicht dook Lex op tussen de struiken.‘Oh!’ Kevin kon een kreet van schrik niet onderdrukken. ‘Jeetje, wat heb jij me laten schrikken zeg.Ik dacht dat ze je te pakken genomen hadden!’

‘Ja, kom zeg,’ zei Lex. ‘Zo snel ben ik niet te vangen hoor. Was het gezellig met de mannen?’

‘Héél leuk,’ antwoordde Luuk voordat Kevin iets kon zeggen. ‘Maar laten we nu maar snel verder gaan; straks merken ze dat we er tussenuit geknepen zijn. Lex: schiet op, spring weer in de kar.’ Een beetje mopperend deed Lex wat hij zei en daarna vervolgden ze hun weg door het dorp. Het viel niet mee om in het donker goed met de kar te sturen en meerdere malen reden ze door een diepe kuil in de weg. ‘Sorry,’ zei Kevin steeds, totdat Luuk hem er op wees dat het een beetje raar stond om “sorry” tegen een kar te zeggen!

 

Zonder verder oponthoud kwamen ze aan bij de kerk. Lex sprong uit de kar. Zich verschuilend achter de kruizen die op het kerkhof naast de kerk stonden, slopen ze naar de toren. Nadat Kevin nog eens goed om zich heen gekeken had, rende hij naar de deur van de toren en voelde er aan. Potdicht. Snel keerde hij zich om en rende terug naar de anderen. ‘Hij is op slot,’ fluisterde hij. ‘Wat nu?’

 

‘We wachten,’ antwoordde Luuk. ‘Als het middernacht is komt de klokkenluider nog één keer langs om de klok te luiden, ten teken dat de cafés moeten sluiten.’

 

Muisstil bleven de jongens in het donker zitten. Heel lang gebeurde er niets. Kevin kreeg het koud en moest zijn best doen om niet te gaan klappertanden. Eigenlijk vond hij het maar niks om daar bovenop allemaal graven te zitten, vooral toen er een rat nietsvermoedend langs kwam lopen. Vlakbij de jongens stond hij stil, stak zijn neusje in de lucht en ging op zijn achterpootjes staan om nog beter te kunnen snuffelen. Daarna liep hij verder en kwam op die manier steeds dichterbij Kevin. Die hield het niet meer uit. ‘Ksssjt!’ zei hij hardop, waarop Lex hem een enorme zet gaf en Luuk hem een vernietigende blik zond. Gelukkig was de rat zo geschrokken dat hij snel wegrende. Kevin zuchtte opgelucht, wat hem op nóg twee boze blikken kwam te staan. Gepikeerd keek hij de andere kant op.

 

Daarna wachtten ze weer op de klokkenluider. Het leek eindeloos lang te duren voordat ze in de verte iemand hoorden aankomen. In het licht van de maan zagen ze een man zwalkend over straat lopen. Toen hij bij de toren was, haalde hij een grote sleutel uit zijn zak en probeerde deze in het slot van de deur te steken. Blijkbaar kon hij het sleutelgat niet vinden, want hij vloekte wat in zichzelf.

 

‘We moeten bij hem zijn voordat hij de deur weer dichtgooit,’ fluisterde Luuk. ‘Kom!’

Voorzichtig sloop Luuk naar de man toe. Kevin en Lex volgden. Het lukte de jongens om vlak achter de man te komen. Die had niets in de gaten en bleef proberen de sleutel in het sleutelgat te steken.

‘Hulp nodig?’ vroeg Luuk zachtjes. De man sprong omhoog alsof hij door een horzel gestoken werd. Snel griste Luuk de sleutel uit zijn hand. Kevin greep de man vast en Lex deed zijn hand voor de mans mond. Die was eerst helemaal verstijfd van schrik, maar begon daarna wild te spartelen. Toen Lex in zijn oor fluisterde: ‘Kop dicht, anders vallen er klapjes,’ hield hij op met tegenstribbelen en liet zich bang naar binnen duwen.

‘We stoppen hem in de gevangeniscel,’ zei Luuk. ‘Kijk, hier onder de trap,’ waarop hij de zware ijzeren deur van de cel openmaakte. De man kermde en begon zich weer te verzetten.

‘Káppen nu!’ zei Lex met dreigende stem. Ruw duwde hij de man naar binnen, waarna Kevin de zware deur dichtgooid.

‘Waag het niet te gaan schreeuwen, want dan zul je voor altijd branden in de hel,’ zei Lex. Om zijn woorden kracht bij te zetten keek hij dreigend door de tralies. De man deinsde achteruit.

‘We moeten de klokken luiden,’ zei Luuk. ‘Anders hebben ze zó door dat er iets niet in de haak is.’

‘Mag ik het doen?’ vroeg Kevin.

‘Ga je gang,’ antwoordde Luuk. ‘Daar hangt het touw waar je aan moet trekken.’

Dat liet Kevin zich geen twee keer zeggen. Hij pakte het touw en ging er met zijn hele gewicht aan hangen. Het viel niet mee om de zware kerkklok in beweging te zetten, maar uiteindelijk lukte het hem om er geluid uit te krijgen.

‘Één, twee, drie, vier, vijf, zes,’ telde Lex. ‘zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien… Dertien?!’

‘Lekker handig,’ zei Luuk boos. ‘Kom op, laten we gauw naar het luik gaan voordat er iemand komt.’ De man in de cel begon nu ook luidkeels te jammeren, bang als hij was dat hij gestraft zou worden omdat de klok dertien slagen had laten horen....